English translation, see attachment below
Frans ging in september 1966 biologie studeren aan de Katholieke Universiteit Nijmegen. Zoals in die tijd gebruikelijk was sloot hij zich ook aan bij een studentenvereniging (Telemachus) en kwam daar terecht bij het jonge dispuut Quo Vadis. Dat onderscheidde zich, kennelijk ook voor hem, door een non-conformistische houding, die vooral tot uiting kwam in de keuze voor (progressieve) popmuziek in plaats van de tot dan toe gebruikelijke jazz.
Een dispuut was destijds in de kern een vriendengroep van studenten uit verschillende sociale milieus, studierichtingen en studiejaren.
De leden van Quo Vadis ontmoetten elkaar - naast hun studie- op hun kamer, op de wekelijkse kroegavond, bij ‘de Chinees’ op zondag en op de sociëteit van de Vereniging. Ook werden er zo nu en dan feesten georganiseerd.
Er werd volop gediscussieerd en vergaderd resulterend in allerlei activiteiten: weekendjes weg, miniconferenties over maatschappelijke en culturele onderwerpen, sporten en/of feesten enz. Kortom, er werd náást de studie volop geleefd, uitgewisseld en nagedacht. Er werden vriendschappen gesloten, sommige voor het leven…
Het was in deze diverse ‘bedding’ waarin we elkaar en dus ook Frans leerden kennen en elkaar wederzijds beïnvloedden.
Frans is tot het einde toe lid gebleven, en was in 2015 aanwezig op de reünie.
Op 27 februari liet Frans ons nog weten: ‘ik heb zulke goede herinneringen aan onze tijd in Nijmegen. Toen at ik nog, want we vraten “uit de muur”, ’s avonds laat na ons drinkgelag. En dan alle andere avonturen zoals een bezoek aan Oostenrijk, etc.’
Graag willen we hieronder een aantal herinneringen toevoegen:
“Voor mij was het meest opvallend zijn brede belangstelling en kennis die naar voren kwam in gesprekken met mensen van andere studierichtingen en de creatieve en ludieke manier waarop hij al die kennis wist te verbinden. Ik was verbaasd hoeveel Frans als biologiestudent wist van mijn vakgebied, de psychologie”.
“Welk een schuchterheid in den beginne: Frans was, in mijn herinnering, een wat jongensachtige en guitige verschijning met een aparte humor die je nogal eens op het verkeerde been zette; vooral ook rustig op onze dispuutsfeesten met een zekere ontlading bij het dansen. Niemand vermoedde achter deze façade een enorme veenbrand van wetenschappelijke interesse in gedrag van dieren, die later een explosie van nieuwe inzichten opleverde.”
“Frans was een bijzondere jongen die veelal buiten de plat getreden paden bleef en ik had als jong broekie niet zoveel contact met hem, ik keek eerder tegen hem op”.
Frans bleek toen al geïnteresseerd in gedrag van mens en dier:
“We experimenteerden ook met onszelf: een hele nacht doorpraten (zonder alcohol, anders was het niet te doen geweest) en dan de volgende dag goed opletten wat zoal de ervaringen zijn”.
“Ik herinner mij dat Frans naast aquaria met waterleven, op zijn kamer ook nog ratten bleek te houden. Ik zat heerlijk ontspannen op de grote bank totdat Frans deze beesten los liet en zij mij rennend over de rug van de bank kwamen besnuffelen”.
“Frans heeft met een dispuutsgenoot een keer op een zomerse namiddag in de Broerstraat ‘opgetreden’, zo gezegd ‘een gedragsexperiment uitgevoerd’, met een waterdichte kinderwagen gevuld met water en een paar goudvissen. Verbaasd winkelpubliek werd op allerlei ludieke en komische manieren te woord gestaan. En, o ja, Frans had een poes Oeidipoes geheten”.
“Frans leverde creatieve bijdragen aan de dispuutsblaadjes (waaronder Kater) en trad eenmalig op in het cabaret voor eigen dispuutspubliek en was ontspannen en speels aanwezig of het nu de dispuutsavonden, ‘vergaderingen’ of feesten betrof”.
“Ik leerde Frans kennen tijdens de ontgroening in september 1966. Frans heeft het jaarlied geschreven dat we in de eerste maanden op de sociëteit regelmatig zongen. Het begon: ’66 is een zeer goed jaar, de ontkenner een huichelaar; maar” we shall overcome’’. Wij zijn als kuit voor de hom. Conclusie: wij zijn het best van allemaal, dat staat boven water als een lantaarnpaal”.
“Zoals velen in het dispuut was ook Frans geïnteresseerd in grensverleggende popmuziek. Geïnspireerd door het nummer ‘Revolution Number 9’ van de witte dubbel LP van de Beatles liet Frans mij een lange door hemzelf met een bandrecorder in elkaar geknutselde vreemde buitenaardse geluidscollage horen”.
“Frans de Waal is dood. Ik zie hem
voor mij, levensbreed en levensgroot
Statuur van wijsheid, eigenheid
Bevriend waren wij niet, maar het lezen en herlezen van zijn werk hield mij als psycholoog weg van de wanen van de tijd.
Ach, ik heb het altijd al geweten, maar vandaag dringt zich een nieuwe regel op met kracht. (dank aan de tachtiger W. Kloos).
“Ik ben een aap in het diepst van mijn gedachten”. Dank Frans de Waal, jouw inzichten, jouw toewijding, zij waren groots”.
Het dispuut Quo Vadis
Bedankt voor het delen van jullie herinneringen.